Achtergrond
De islam werd al in 1974 als godsdienst erkend. Vóór de erkenning door minister Keulen van de zes moskeeën was het de enige van de zes erkende (rooms-katholieke, protestantse, anglicaanse, israëlitische, orthodoxe en islamitische) erediensten waarvan nog geen enkele lokale geloofsgemeenschap aanspraak kon maken op erkenning en de bijhorende subsidies. De gewesten zijn sedert de Lambermontakkoorden van 2001 bevoegd voor de erkenning van de lokale geloofsgemeenschappen. Het decreet op de erediensten van 7 mei 2004 regelde de erkenning en financiering van de erediensten in Vlaanderen. Met een uitvoeringsbesluit van 30 september 2005 worden daaraan voorwaarden gekoppeld die gelden voor de geloofsgemeenschappen van alle erkende erediensten.
Minister Keulen kondigde al in het voorjaar van 2005 aan dat hij zinnens was ook moskeeën te erkennen. Volgens Keulen is dat niet meer dan rechtvaardig. Met de eerste reeks van zes erkenningen houdt hij woord. De minister wil de twee komende jaren van de regeerperiode nog moskeeën erkennen, tot er op het einde van de regeerperiode een dertigtal erkend zijn en door de overheid gefinancierd worden.
Erkenningsprocedure
De voordracht voor de erkenning van een lokale geloofsgemeenschap moet gebeuren door het representatief orgaan van de betrokken eredienst.
Om erkend te worden moet een lokale geloofsgemeenschap van welke godsdienst ook aan verschillende criteria voldoen: ze moet het Nederlands gebruiken in contacten met de overheid en als voertaal bij de werking, maar is niet verplicht het Nederlands als de taal van de liturgie te hanteren; ze moet individuen weren die handelen of oproepen om te handelen in strijd met de grondwet en het verdrag van de rechten van de mens of die oproepen tot haat; ze moet een bedienaar van de eredienst hebben die voldoet aan de inburgeringsplicht; ze moet haar maatschappelijke relevantie aantonen (aantal gelovigen, functionering binnen de lokale gemeenschap, …); ze moet een financieel plan voor de werking kunnen voorleggen.
Alvorens erkend te worden dienen ook nog het provinciebestuur, het gemeentebestuur en de minister van Justitie een advies uit te brengen. Deze laatste brengt daarbij elementen van de staatsveiligheid of de openbare orde in rekening. Bij ontstentenis van een gunstig advies op basis van opmerkingen van de staatsveiligheid, wordt de erkenningsprocedure opgeschort.
Gevolgen voor de geloofsgemeenschappen
De wedden en pensioenen van de bedienaar van de eredienst in de erkende lokale geloofsgemeenschap worden betaald door het ministerie van Justitie.
De Vlaamse overheid subsidieert 30 procent van de bouwkosten voor de infrastructuur van het gebedshuis (bouwen, verbouwen, uitbreiden en buitengewone herstellingen). De provincies dragen bij in de tekorten van de rekeningen van de moskeeën.
Maatschappelijke gevolgen
Minister Keulen benadrukt dat de erkenning door de Vlaamse overheid geen gevolgen heeft voor de godsdienstvrijheid of liturgische vrijheid van de betrokken geloofsgemeenschappen. De erkenning van de eerste moskeeën noemt hij ‘rechtvaardig en verstandig. Door de erkenning van moskeeën wordt de islam zoals de andere erkende godsdiensten ingebed in Vlaanderen. Door langzaamaan de islamitische geloofsgemeenschappen te erkennen, normaliseren we de betrekkingen met de Vlaamse moslimgelovigen.